Van ‘flesvoeding mag je helemaal niet adviseren’ tot ‘alle flesvoeding is hetzelfde’. Voor ouders is het allemaal niet heel duidelijk, maar ook onder professionals leven opvattingen over flesvoeding die niet altijd stroken met de werkelijkheid. We hebben 15 fabels en feiten voor u verzameld.

1. Flesvoeding is gebaseerd op onderzoek naar de samenstelling van moedermelk

Feit:

Nutricia doet continue onderzoek naar de samenstelling van moedermelk. Nutricia was en is een pionier op dat gebied. Met die kennis over moedermelk wordt alles in het werk gesteld flesvoeding te maken met ingrediënten die de positieve effecten van moedermelk continueren, als een moeder stopt met het geven van borstvoeding of fles en borst combineert.

Ruim 125 jaar onderzoek heeft er toe geleid dat Nutrilon naast de wettelijk verplichte ingrediënten, wetenschappelijk onderbouwde toevoegingen bevat:

  • Geavanceerde prebiotische vezelmix scGOS:lcFOS 9:1 met HMO 3’GL: benaderen de hoeveelheid, diversiteit en functionaliteit van HMO's in moedermelk11-13
  • Postbiotica, dankzij ons unieke Lactofidustm fermentatieproces: bioactieve stoffen die zorgen voor gunstige omstandigheden voor de groei van gunstige bacteriën14-15
  • Naast DHA ook AA in een verhouding 1:1, zelfde ratio als in moedermelk: het combineren van DHA met AA zorgt voor een betere neurologische ontwikkeling16-17

Deze unieke mix van ingrediënten, die wordt onderbouwd door meer dan 30 studies en 90 publicaties, ondersteunen het immuunsysteem vanuit de darm van fles gevoede baby’s 11,18.

2. Alle soorten en merken flesvoeding zijn hetzelfde

Fabel:

Er zijn wettelijke afspraken voor minimale en maximale hoeveelheden van voedingsstoffen die in flesvoeding moeten zitten. De EFSA heeft deze richtlijnen opgesteld op basis van onderzoek8. Daarnaast mogen flesvoedingen ingrediënten bevatten die een positief effect kunnen hebben op de gezondheid van de baby8. Onderzoek naar moedermelk leert ons dat moedermelk veel meer ingrediënten bevat dan er wettelijk minimaal in flesvoeding moeten zitten. Juist de toegestane ingrediënten, die niet verplicht zijn – zoals prebiotische vezels, HMO’s en bepaalde vetzuren – maken het verschil tussen de diverse flesvoedingen. Deze toegestane extra toevoegingen dienen wel gezondheidsvoordelen te bieden die wetenschappelijk zijn aangetoond.

3. Verschillende merken flesvoeding komen uit dezelfde fabriek

Fabel:

Veel mensen denken dat andere merken, zoals huismerken, tevens geproduceerd worden door Nutricia en dus gelijk zijn. Dat is echter niet waar. Het productieproces voor Nutrilon is een uniek proces dat alleen in de fabrieken van Nutricia plaatsvindt en niet gebruikt wordt door andere merken. De productie van Nutrilon is niet een kwestie van grondstoffen mengen tot de juiste samenstelling. Tijdens de productie vindt er een fermentatie plaats (het Lactofidustm proces) waarbij postbiotica ontstaan. Deze vormen een essentieel onderdeel van de Nutrilon flesvoeding.

4. Aan dreumesmelk wordt suiker toegevoegd

Fabel:

Het koolhydraatgehalte van flesvoeding is afgestemd op de samenstelling van moedermelk 19. Moedermelk bevat suikers in de vorm van voornamelijk lactose (melksuiker). Flesvoeding bevat dat dus ook, in dezelfde hoeveelheden. Baby’s hebben die koolhydraten nodig voor de energievoorziening. Bij dreumesmelk, de flesvoeding afgestemd op de behoefte van kinderen vanaf 1 jaar, wordt koolhydraatgehalte zoveel mogelijk gelijk gehouden met dat van moedermelk. In Dreumesmelk zitten iets minder koolhydraten dan in flesvoeding voor jongere kinderen, behalve lactose is dit ook maltodextrine. Dit heeft een lagere zoetkracht dan lactose en helpt zo mee om kinderen de zoetere smaak die ze gewend zijn van moedermelk of flesvoeding af te wennen. De koolhydraten heeft het kind nog steeds nodig voor de energievoorziening.

5. Bij het bereiden van flesvoeding kan niet veel misgaan

Fabel:

Uit onderzoek blijkt dat ouders vaak fouten maken bij het bereiden van flesvoeding7.Ouders voelen zich onzeker en worden niet voldoende voorgelicht over het juiste gebruik van flesvoeding.

6. Ouders kunnen gemakkelijk informatie vinden over flesvoeding

Fabel:

Borstvoeding is de beste voeding voor elke baby. Maar er kan een moment komen waarop de moeder geen borstvoeding meer kan of wil geven. Dan staan de ouders voor de keuze van flesvoeding. Dat roept vragen op. Omdat borstvoeding de voorkeur heeft, is informatie over flesvoeding voor ouders beperkt. Dit maakt het voor ouders lastig om de verschillen te zien. Ouders willen echter wel weten of er een verschil is, wat het verschil is en welke voeding het beste bij hun kind past. Het wordt aanbevolen flesvoeding alleen te gebruiken op advies van een gezondheidsprofessional, ouders hebben hierdoor behoefte aan uw deskundig advies. De adviserende rol van u als professional is daarom onmisbaar! Uw advies speelt een belangrijke rol in het geven van betrouwbare en objectieve informatie.

7. Ouders vinden dat er te weinig goede informatie is over soorten en bereiding van flesvoeding

Feit:

Moeders voelen zich vaak schuldig en onzeker als ze flesvoeding geven. Bovendien weten ze niet altijd hoe ze flesvoeding moeten bereiden.3,7 Daarom is goede voorlichting, ook bij het geven van flesvoeding, erg belangrijk. De gedragscode van de WHO ondersteunt dit. Ouders hebben behoefte aan deskundig en onafhankelijk advies.

8. Een professional mag niet adviseren over flesvoeding

Fabel:

In 1981 heeft de WHO een gedragscode opgesteld met als doel een bijdrage te leveren aan het verschaffen van veilige en adequate voeding voor zuigelingen, door bescherming en bevordering van borstvoeding. Maar het houdt ook in dat gezondheidsprofessionals de juiste voorlichting moeten geven over flesvoeding. Een baby moet - ongeacht de voeding die hij/zij krijgt - ook aanvullende zorg krijgen die veel meer gericht is op een goede en veilige ontwikkeling. Ouders hebben hier ook behoefte aan.

9. U bent de aangewezen persoon om ouders de juiste voorlichting te geven over borstvoeding én flesvoeding en hen te ondersteunen

Feit:

In het huidige internettijdperk kunnen ouders op heel veel plekken informatie verzamelen, maar de juistheid van die informatie kan helaas ook vaak in twijfel worden getrokken. Denk aan fora of social media pagina’s waarop het geven van verdunde geitenmelk wordt aangeraden als alternatief voor borstvoeding. Ouders wenden zich vaak tot u met vragen: pak die rol van deskundige, ook als het om voeding gaat.

10. Als een baby op een voeding reageert met huilen, spugen of diarree kunt u het beste adviseren zo snel mogelijk over te stappen naar een andere voeding

Fabel:

Over het algemeen is pas na een week tot veertien dagen iets zeggen over hoe een voeding ‘valt’. Al eerder van voeding wisselen is af te raden. Het hoort erbij dat een baby huilt. Ook wat melk teruggeven na een voeding is heel normaal, de maag van een pasgeboren baby is immers nog maar heel klein. Baby's die flesvoeding krijgen, hebben als ze enkele weken oud zijn meestal vaker ontlasting dan baby's die moedermelk krijgen.

11. Regeldagen komen bij flesvoeding niet voor

Fabel:

Baby’s kunnen ‘regeldagen’ hebben. Dit zijn dagen waarop ze veel huilen en onrustig zijn. Bij flesvoeding zijn regeldagen anders dan bij borstvoeding. Oorzaak van regeldagen kan zijn dat de baby gegroeid is en dus meer energie nodig heeft. Bij borstvoeding kan het kind er zelf voor zorgen dat hij meer drinkt. Net als bij borstvoeding vraagt een kind bij flesvoeding om meer voeding door te huilen en onrustig te zijn. Meestal komt de baby weer in een nieuw ritme door iets meer flesvoeding te geven.

12. Flesvoeding gaat gepaard met een andere ontlasting dan borstvoeding

Feit:

De darmen van een baby moeten wennen aan de voeding of dat nu fles- of borstvoeding is. Het ontlastingspatroon van een baby die flesvoeding krijgt, is meestal wat anders dan bij borstvoeding. Baby's die moedermelk krijgen, hebben na enkele weken meestal minder vaak ontlasting dan baby's die flesvoeding krijgen. Dat is normaal omdat moedermelk zo goed verteerd wordt. Een baby die flesvoeding krijgt, heeft meestal vaker een poepluier; dit varieert van een paar keer per dag tot 1 keer per paar dagen.

De ontlasting is vaster en kan van geel tot groen varieren, maar ook bruin van kleur zijn. Vroeger was er een groter verschil tussen ontlasting van borstgevoede en flesgevoede baby’s. Sinds sommige flesvoedingsfabrikanten prebiotische vezels toevoegen aan flesvoeding is het verschil kleiner geworden 9,10. Borstvoeding bevat ook prebiotische vezels.

13. Aan flesvoeding is vitamine K toegevoegd

Feit:

Elke baby krijgt op de geboortedag vitamine K toegediend. Vitamine K draagt bij tot een normale bloedstolling. Als een baby dagelijks minimaal 500 ml flesvoeding krijgt, is het verder extra geven van vitamine K niet nodig omdat vitamine K aan de flesvoeding is toegevoegd en de baby zo voldoende binnenkrijgt. Drinkt een baby echter minder dan 500 milliliter flesvoeding per 24 uur, dan heeft de baby wel extra vitamine K nodig. Dit is bijvoorbeeld het geval als flesvoeding met borstvoeding gecombineerd wordt. Dit geldt tot de leeftijd van 12 weken. Na 12 weken is geen extra vitamine K meer nodig.

14. Bij flesvoeding is geen vitamine D suppletie nodig

Fabel:

Een baby heeft vanaf de 8e geboortedag elke dag 10 microgram vitamine D nodig. Ook als de baby flesvoeding krijgt! Flesvoeding voorziet net als borstvoeding niet in die behoefte. Vitamine D is nodig voor een goede botopbouw. Het kind heeft tot de leeftijd van 4 jaar extra vitamine D nodig. Heeft het kind een donkere of getinte huid dan moet het kind ook na de leeftijd van 4 jaar doorgaan met extra vitamine D.

15. 10% van de moeders combineert vanaf het begin borstvoeding met flesvoeding

Feit:

Uit de landelijke peiling melkvoeding uitgevoerd in 2018 blijkt dat 10% van de moeders vanaf de eerste week na de geboorte borstvoeding combineert met flesvoeding2.

Referenties

  1. WHO (1981) International code of marketing of breast milk subsitutes
  2. NCJ/TNO rapport (2018) Peiling melkvoeding
  3. Moore (2010) Evidence-Based Nursing 13:27-28
  4. Rodriguez-Herrera (2019) Nutrients 11(7):1530
  5. Tims S (2018) Abstract presented at ESPGHAN meeting
  6. Rodriguez-Herrera (2018) Abstract presented at ESPGHAN meeting 2018
  7. Lakshman (2009), Arch Dis Child 94:596-601
  8. EFSA (2016) gedelegeerde verordening (eu) 2016/127
  9. Mihatsch (2006) Acta Paediatr 95:843-848
  10. Moro (2002) J Pediatr Gastroenterol Nutr 34;291-295
  11. Salminen (2020) Nutrients 2020, 12, 1952
  12. Knol (2005) J Pediatr Gastroenterol Nutr; 40:36-42
  13. Moro (2002) J Pediatr Gastroenterol Nutr; 34: 291–295
  14. Beghin (2021) Clinical Nutrition 40,3 :778-787
  15. Campeotto (2011) Br J Nutr;105, 1843–51
  16. Hadley (2016) Nutrients. 8: 216
  17. Brenna (2016) Nutr Rev.74(5): 329
  18. Oozeer (2013) Am J Clin Nutr 98(suppl):561S–71S
  19. EFSA Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies (NDA) (2014) doi.org/10.2903/j.efsa.2014.3760

Borstvoeding is de beste voeding voor baby’s. Deze informatie is uitsluitend bestemd voor (para)medici. • Maart 2021